Vatsquare logo

Fiscus geeft nog enkele verduidelijkingen bij de voorafgaande kennisgeving voor het werkelijk gebruik

In een circulaire geeft de fiscus toelichting bij de wijzigingen die het KB van 26 oktober 2022 (B.S. dd. 10.11.2022) aan diverse koninklijke besluiten doorvoert. Het gaat om:

  • digitalisering van uitwisseling van gegevens door de btw-plichtige met de fiscus;
  • wijziging van de verlegging van heffing voor werk in onroerende staat door in België gevestigde btw-plichtigen (artikel 20 KB 1);
  • forfaitaire regeling voor kleine caféhouders;
  • recht op aftrek via het werkelijke gebruik;
  • schenken van voedseloverschotten;
  • technische aanpassingen.

De circulaire beperkt zich in hoofdzaak tot het hernemen van het verslag aan de Koning bij voormeld KB.


Werkelijk gebruik – verplichte kennisgeving

Gemengde btw-plichtigen die hun recht op aftrek willen uitoefenen volgens het werkelijke gebruik, zijn sinds 1 januari 2023 verplicht hiervan voorafgaandelijk melding te doen aan de fiscus. De btw-plichtigen die op 31 december 2022 het werkelijk gebruik al toepasten, moeten hiervan uiterlijk 30 juni 2023 melding doen. Hierover geeft de fiscus nog enkele bijkomende verduidelijkingen.

Artikel 46 Wbtw laat aan gemengde btw-plichtigen in eerste instantie de keuze om hun btw-aftrek uit te oefenen op basis van een algemeen verhoudingsgetal of via het werkelijk gebruik. Maar een aantal btw-plichtigen heeft die keuze niet en moet bij wet het werkelijk gebruik toepassen. Zij vallen buiten de keuzeprocedure en zijn dus niet gehouden om voormelde melding te doen, noch om de gegevens met betrekking tot deze regeling mee te delen.

Zo moeten de gedeeltelijke btw-plichtigen die handelingen binnen de btw-sfeer en handelingen buiten de btw-sfeer verrichten, ingevolge artikel 45 Wbtw hun btw-aftrek uitoefenen op basis van het werkelijk gebruik. Zij moeten dus geen kennisgeving hiervan doen. Als zij voor hun handelingen binnen de btw-sfeer zowel belaste als vrijgestelde handelingen verrichten, en ze kiezen voor de btw-aftrek om het werkelijk gebruik toe te passen in plaats van het algemeen verhoudingsgetal, dan moeten zij wel de voormelde kennisgeving doen.

Ook gewone en gemengde btw-plichtigen die het algemeen verhoudingsgetal toepassen en occasioneel een handeling stellen bedoeld in artikel 13 KB 3, moeten eveneens het werkelijk gebruik toepassen voor de aftrek van de btw op de kosten voor die occasionele handelingen (wel of geen btw-aftrek). Voor de aftrek van btw op de kosten van de overige handelingen passen ze de normale regels toe (het algemeen verhoudingsgetal voor de gemengde btw-plichtige). De in artikel 13 KB 3 bedoelde handelingen zijn:

  • het afstoten van bedrijfsmiddelen die de btw-plichtige in zijn bedrijf gebruikte;
  • onroerende en financiële verrichtingen, met uitzondering van die welke behoren tot een specifieke economische activiteit van dien aard (feitenkwestie);
  • handelingen in het buitenland, wanneer ze worden verricht door een bedrijfszetel die onderscheiden is van de in België gevestigde zetel en de uitgaven met betrekking tot die handelingen niet rechtstreeks door deze laatste zetel worden gedragen.

In de circulaire is ook de administratieve tolerantie opgenomen dat in het geval van aanvang of wijziging van activiteit, de btw-plichtige het werkelijk gebruik al mag toepassen vanaf de datum van de aanvang of de wijziging van zijn activiteit, en niet pas vanaf de eerste dag van het aangiftetijdvak dat volgt op de aanvang of wijziging van die activiteit, zoals voorzien in artikel 18bis, § 1, 4de lid KB 3 (zie ook FOD Financiën, nieuwsbericht dd. 22.12.2022).

De fiscus voorziet ook nog in een bijkomende tolerantie voor een gemengde btw-plichtige die beseft dat het voorlopig algemeen verhoudingsgetal voor hem resulteert in een onvoldoende btw-aftrek ten aanzien van nieuwe handelingen die hij wil stellen. Dit is in het bijzonder het geval bij een belangrijke wijziging in de activiteit van de gemengde btw-plichtige die niet was voorzien bij aanvang van het kalenderjaar. In deze bijzondere omstandigheden aanvaardt de fiscus dat de kennisgeving voor het werkelijk gebruik wordt ingediend tijdens het kalenderjaar. Die krijgt dan uitwerking op dezelfde wijze als deze van een btw-plichtige die in de loop van het jaar gemengd btw-plichtige wordt en het werkelijk gebruik kan dus toegepast worden vanaf de datum van de wijziging van de activiteit.

En ook staat de fiscus toe, maar enkel in zeer uitzonderlijke gevallen, dat een rechtzetting voor vorige kalenderjaren gebeurt op basis van het werkelijk gebruik. Daarvoor moet de btw-plichtige bij zijn keuze van aftrekmethode te goeder trouw zijn geweest en op afdoende wijze kunnen aantonen dat hij niet wist dat een volgens hem vrijgestelde of belaste handeling in werkelijkheid niet was vrijgesteld of niet was belast én dat de verandering van aftrekmethode het mogelijk maakt om nauwkeuriger te bepalen welk deel van de btw betrekking heeft op de handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat. Dit zal enkel het geval zijn bij een rechtzetting van de fiscale situatie van de btw-plichtige die bij de fiscus een verzoek kan indienen om bij de inwerkingtreding van de aftrek volgens het werkelijk gebruik tegelijkertijd een rechtzetting door te voeren voor de vorige kalenderjaren.

In de circulaire is ook het uitstel opgenomen van de deadline voor de verplichting om bij de toepassing van het werkelijk gebruik de bijkomende vereiste informatie via Intervat mee te geven. Dat moet bij de indiening van de periodieke btw-aangifte over:

  • het eerste kwartaal van 2024 (in te dienen ten laatste 20 april 2024 – zou 25 april moeten zijn tenzij de nieuwe btw-ketting nog wordt uitgesteld) of;
  • één van de eerste drie maanden van 2024 (in te dienen ten laatste op 20 februari 2024, 20 maart 2024 of 20 april 2024).

Deze tolerantie geldt ook bij de aanvang of een wijziging van activiteit in 2023.

Btw-plichtigen die het werkelijk gebruik al toepasten op 31 december 2022, moeten deze gegevens opnemen in de periodieke btw-aangifte over:

  • het eerste kwartaal van 2024 (in te dienen ten laatste op 20 april 2024) of;
  • de maand mei (in te dienen ten laatste op 20 juni 2024).


Fisconetplus, circulaire 2023/C/63, 21 juni 2023

LinkedIn